Print Friendly, PDF & Email

We gaan hem oversteken. Die grote zwarte plas water, innig omarmd door zijn eeuwige partner, de wind. We zijn op vakantie in Italië met een klein zeiljacht. Die hebben we honderden kilometers meegesleept achter de auto. De man droomt ervan de oversteek naar Elba maken. Hij kan bijna niet wachten. Vrouw en kinderen zitten meer in de categorie nachtmerrie.  

We rijden naar een piepkleine jachthaven bij Piombino, een plaats op het vaste land, tegenover Elba. Het is half acht in de avond. De zee lijkt in slaap. Onze boot gaat eindelijk doen waarvoor hij gemaakt is: varen. Morgen moet hij aan de bak.

De volgende ochtend staat er een klein briesje. De wind heeft het goed met ons voor en het water vindt het voor even allemaal best. Daar gaan we. Ons zeiljachtje. Altijd overal de kleinste boot. Een pingpongbal op zee. De zee moet het als een vernedering hebben gevoeld. De ziedende, zwalkende, zinderende zee sloot een bondje met de woedende, wervelende waterwind. Hoe durven ze hier te varen. Zo klein. Het spel begint langzaam. De zwarte zee kleurt nog wat zwarter. De wind golft het water hoger en hoger. De pingpongbal wordt rond gemept richting overkant. ‘Wat denken jullie wel’, waait de wind. De zeilen zijn inmiddels gestreken. Het motortje draait op volle toeren. We geven ons over. Het duurt even voor we de haven zien. Opgelucht. Maar de wind geeft nog een laatste plaagstoot. Hij stuurt de wind in een noodgang de berg af de haven in. We mogen niet naar binnen. Worden direct weggeblazen, de zee weer op. Zee en wind weten van geen ophouden. De vissers komen ons te hulp, trekken ons naar binnen en er is rust.

De zotte, zelfbewuste, zwijmelende, zigzaggende zee en de weggeschoven, werkende, walvissige wind. Categorie nachtmerrie.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *