Het is weer Sinterklaastijd. Hoewel… Kerst doet aardig mee. De strijd gaat gelijk op. De maan hoeft dit jaar niet alleen door de bomen te schijnen. Kerstlichtjes schijnen vrolijk met hem mee. Van veel huizen zijn de contouren van de ramen ook verlicht. De donkere wereld wordt tijdelijk buitengesloten. De kleinkinderen zijn al wekenlang verlanglijstjes aan het maken. Naast de knuffels, tekenstiften, computerspellen en knutselmateriaal zijn de popcornmachines en de suikerspinmakers nieuw dit jaar. Verleid door de schreeuwerige, kleurrijke presentatie in een dikke speelgoedcatalogus. Sint is overal. Wekenlang.
Maar ik houd van de Sint en zijn verhaal. Je mag gewoon even geloven dat alles kan. Dat er een schip met cadeautjes aankomt waar ook wat voor jou bijzit en dat dat misschien wel een suikerspinmachine is. En als je dan het pakje met tekenstiften opent, ben je de suikerspinnen alweer vergeten. Want het is gewoon feest. Als het goed is.
Ik heb mijn zus aan de telefoon. Natuurlijk hebben we het over Sinterklaas en natuurlijk komen we terecht bij ‘onze’ Sinterklaasfeesten thuis, toen we nog jong waren. We herinneren ons de stapel met pakjes die in de hoek van de kamer lag. Die ene keer dat er twee jassen bovenop lagen mét bontrand om de capuchon, onze Eskimo jassen. Ik zie het nog zo voor me. Prachtig.
Ja, er waren altijd kleren. Mooie kleren. Daar zorgde mijn moeder voor. Sinterklaas betekende voor haar kleding. Mijn vader was van de cadeautjes, het liefst zo veel mogelijk. Mijn zus vertelt me dat ze ooit een briefje heeft gevonden waarop mijn vader met zijn uit duizenden herkenbare kriebelpootje drie rijen had genoteerd. Een rij voor elk kind. Daar noteerde hij de cadeaus die gevraagd waren en de prijs erachter als hij ze gekocht had. Dan telde hij de bedragen op om te kijken of het gelijk uitkwam want ieder kind kreeg hetzelfde bedrag.
Maar nee, die ene keer komt de jongste tekort. Gelukkig kan hij het nog net verhelpen. Vlak voor sluitingstijd pakt de mevrouw achter de kassa een klein knuffelkonijn in Sinterklaaspapier. Altijd goed voor een meisje van tien. Ze is er blij mee. Heel blij. Het konijn noemt ze Pluis. Hij gaat overal mee naar toe. Soms zichtbaar, soms niet. Nu hangt hij, ietwat verschoten, geleund tegen de muur op een plankje in het huis van mijn zus. Zestig jaar oud. Dankzij het lijstje van mijn vader of….. toch van Sinterklaas?