Een paar weken geleden appte mijn zus mij een foto van een herdenkingsbordje. Een foto en wat tekst erop. Het stond op een plek waar ooit het huis van mijn moeder had gestaan. Mijn zus was in Baarn. Op zoek naar kleine herinneringen uit de verhalen van vroeger. Ja, die foto, dat was wel wat. Wat riep hij bij mij op? Wat wist ik eigenlijk van het gezin waar mijn moeder uitkwam? Haar ouders, opa en oma, ken ik alleen van foto’s. Ik was twee toen mijn opa overleed (4 februari 1954). Mijn oma stierf een jaar daarna, op 5 februari.
Ik kende de namen van mijn moeders broers en zussen, mijn ooms en tantes. Ik had ze bijna allemaal wel ergens ontmoet. Niet vaak en op één na. De broers en zussen zochten elkaar niet vaak op toen ze volwassen waren en zelf kinderen hadden. Ze waren niet bepaald familieziek. Natuurlijk vertelde mijn moeder over haar jeugd. Hoe het was om op te groeien in Baarn waar ze tot haar 29e heeft gewoond.
Het was een goed Rooms-Katholiek gezin. Mijn opa had een banketbakkerij/patisserie. Mijn oma hielp alle dagen mee. Er waren kindermeisjes, werksters voor het zware werk en meisjes voor het lichtere werk in huis.
De kinderen hadden thuis niets te vertellen. Er was in die tijd een grote afstand tussen ouders en hun kroost.
Maar die foto op dat bordje… ik wilde er zo graag een persoonlijk verhaal van maken, maar ik bleef steken in wat triviale dingen. Ik besloot mijn zus te bellen.
- Ha zus, heb je even? Ik wil over het gezin waarin ma is opgegroeid een stukje schrijven. Maar eigenlijk weet ik niet zo veel. Alleen dan dat zij, haar twee zussen en vier broers behoorlijk streng zijn opgevoed. Tja, zeven kinderen.
- Ja en dat een van haar broers ‘koei’ werd genoemd door de andere kinderen omdat ze hem niet altijd even slim vonden.
- Oh, ik herinner me opeens nog iets. Ma heeft toen een keer gezegd dat ze het helemaal niet erg vond om op vrijdag vis te moeten eten omdat ze vis lekker vond en dat ze toen van haar moeder behalve vlees ook geen vis meer kreeg. (Vrijdag werd bij de katholieken als vastendag beschouwd. Dan was het eten van vlees té luxueus. Vis mocht wel, maar als je dat lekker vond, was het geen vasten).
- Jee, is dat zo? Ze heeft me ook wel eens verteld dat als zij stout waren geweest ze tijdens het avondeten aan tafel moesten blijven staan.
- Er was ook een klompenschool. Ma en haar broers en zussen zaten op de katholieke school ernaast. Ja, tussen die twee groepen boterde het niet altijd. Best eng soms.
- Ze was gek op haar twee jaar jongere broertje. Dat was een lieverd, zei ze altijd. Hij kon slecht zien. Ma zei dat hij daarmee gepest werd.
- Haar ooms en tantes zag ze niet veel. Die woonden ver weg.
- Een eigen auto was niet aan de orde. Dat was maar voor een enkeling weggelegd. Er reden treinen, ja, maar ga maar eens met zeven kinderen in de trein.
- Wat is er eigenlijk met de banketbakkerij gebeurd? Heeft de zaak de crisisjaren overleefd en WOII?
- Ja, het zou kunnen dat ….. maar nee, we weten het gewoon niet.
Zo kabbelde het gesprek nog een tijdje door, maar het bleven herinneringen aan kleine anekdotes die mijn moeder over haar ouderlijk huis verteld had. Het was niet één duidelijk verhaal.
Natuurlijk zijn er nog ergens neven en nichten die misschien meer weten. Maar ja, we zien elkaar nooit. Daarin lijken wij op de familie. Niet bepaald familieziek.
Er is wel een foto én die ene oom die ik nooit heb ontmoet. De foto op het herinneringsbordje bij het huis van mijn moeder is van hem. Hij was een held, een verzetsheld. Hij dook in 1943 onder bij zijn oom in Oisterwijk om aan de Arbeitseinsatz te ontsnappen. Daar helpt hij zijn oom om geallieerde piloten per fiets naar een veiliger plek te vervoeren. Een jaar later worden zij gearresteerd. Zijn oom wordt een paar weken na zijn arrestatie al gefusilleerd. Mijn oom wordt van de ene naar de andere plek gesleurd om uiteindelijk vlak voor het eind van de oorlog in een krijgsgevangenenkamp door mishandeling en uitputting te overlijden. Vierentwintig jaar oud. Opa en oma zijn na de oorlog zo wanhopig op zoek gegaan naar hem dat zij zelfs een advertentie in De Waarheid hebben geplaatst. In 1956 wordt zijn lichaam geïdentificeerd in een massagraaf. Zijn vader en moeder zijn dan al overleden.
Het lievelingsbroertje van mijn moeder die altijd bang is geweest dat ze hem zijn bril zouden afpakken wordt nu in Baarn herdacht bij het ouderlijk huis dat niet meer bestaat. Vanavond, vier mei ’22 wordt zijn herinneringsbord door Baarn gedragen, als eerbetoon.
De oom die wij nooit gezien hebben, maar over wie wij uiteindelijk het meeste weten. Hij is het grote verhaal tussen al die kleintjes.