Ik heb vandaag een nieuwe fiets gekocht. Een fiets voor lange afstanden. Niet om in het bos door de modder te raggen, maar om over gladde en ruwe fietspaden mooie tochten te maken, overal naartoe. Vooral niet met de auto. Ik houd van fietsen, fietsen op eigen kracht. Er komt geen accu aan te pas. Ik kan nog steeds zonder. Soms wind mee, soms tegen.
Ik ben opgegroeid in een gezin zonder auto. Zodra wij als kind de step ontgroeid waren, kregen wij een eigen fiets. Mijn vader fietste altijd naar de school waar hij les gaf en in het weekend gingen wij met het hele gezin op de fiets naar het bos. Langzaam maar zeker kwamen er steeds meer auto’s in de straat. Maar mijn vader wilde niet aan een eigen auto denken, laat staan aan rijles. Intussen droomde mijn moeder ervan om naast mijn vader door Baarn te toeren. Mijn vader achter het stuur, dat wel. Geen schijn van kans.
Gelukkig had haar zus een eigen auto. Ik zie nog voor mij hoe mijn moeder in haar mooiste kleren voor het raam zat te wachten totdat het Dafje van mijn tante de bocht om kwam zetten. Dat waren topuitjes. Samen shoppen, samen eten. Het liefst in een restaurant waar veel mannen zaten want dat was een teken dat het eten daar van zeer goede kwaliteit was. Toen ze vijftig was is haar fiets gestolen. Ze heeft nooit meer een nieuwe gekocht. Als ze wilde winkelen, ging ze met de bus naar de stad. Bij thuiskomst stelde ze regelmatig vast dat een eigen auto toch wel veel handiger zou zijn, maar mijn vader gaf geen enkele sjoege. Hij fietste tevreden verder en vond dat een auto volstrekt onnodig was. Bovendien was er altijd nog de trein.
Het verkeer werd drukker. Mijn moeder zette de auto niet uit haar hoofd en nam tot ieders verbazing rijles. Ze wilde een rijbewijs voor de uren dat het stil was op straat, gewoon om alleen maar een kop koffie bij haar kinderen te gaan drinken. Niet eens om in de spits op de snelweg grote afstanden af te leggen. Naar Parijs bijvoorbeeld, op een terras een glas wijn drinken. Het werd een ramp. Zij was het verkeer volledig ontwend en bracht de rijinstructeur tot wanhoop. Toen hij een keer zijn geduld verloor, kwam mijn moeder in tranen thuis. Haar droom was voorbij en haar rijlessen ook.
Mijn zus en ik haalden ons rijexamen. Mijn broer niet. Hij had geen auto nodig. Hij woonde in de stad op loopafstand van het station met een directe verbinding naar Amsterdam. Dat was het belangrijkste. En in zijn vrije tijd? Dan fietste hij. Mijn zus en ik reden mijn moeder naar Baarn of Hilversum of naar een andere plaats die ze wilde bezoeken. Ze genoot. Soms reed mijn vader met ons mee. Hij genoot maar had geen spijt dat hij nooit aan de auto was begonnen. Hij nam gewoon altijd de trein, naar Amsterdam. En wij? Wij hadden dan wel een auto, maar op de fiets voelden we ons echt vrij.
Jaren later ontmoette ik een oudere mevrouw. Ze zat volledig verborgen in haar regenkleding en kwam al druipend bij de Volksuniversiteit binnen waar ik toen werkte. Ze kwam inschrijven voor een cursus Spaans en vertelde dat ze uit Maarssen was komen fietsen. ”Ik doe alles op de fiets. Weer of geen weer. Ik fiets ook altijd naar mijn kinderen. Een woont er in Nijmegen en de ander in Den Bosch. Dat haal ik niet op een dag, maar dan boek ik gewoon een hotelletje. Oh ja, die cursus wel graag overdag hoor, want dat doe ik niet graag, ’s avonds laat door Maarssen op de fiets.” Op haar inschrijfformulier zag ik dat ze tachtig jaar was.
Nooit zal ik haar vergeten. “Dat wil ik ook”, dacht ik. Overal naartoe op de fiets. Mijn vriend, die bijna in de auto is grootgebracht en die alle snelwegen als zijn broekzak kent, fietst gelukkig lekker mee. Ook al rijdt hij liever auto. Dan komt hij tot rust. En nu heb ik dus een nieuwe fiets. “Een elektrische zeker”, zei de verkoper toen ik de winkel binnenkwam. “Zeker niet meneer, een zonder accu. Ik fiets nog helemaal op eigen kracht.”
Dus kom je mij over een aantal jaren op een inmiddels niet meer zo nieuwe fiets in de buurt van een hotelletje tegen, dan ben ik waarschijnlijk op weg naar een kind of kleinkind of misschien wel naar een cursus Spaans. Het liefst overdag. Ik heb altijd tijd voor een praatje.
Super leuk verhaal
Wat een leuke vriend heb jij!
Heerlijk verhaal. Doet me denken aan een keer met mijn broer op de stadsfiets van De Bilt naar opa en oma in Eindhoven. Wij zijn wel opgegroeid in een gezin met auto, maar de fiets was het voornaamste vervoermiddel.
Wat een ontzettend leuk verhaal José. Heerlijk om te lezen. Dat doet me denken aan een fietstocht met mijn zoon Wessel. We woonden in Zwolle en hij wilde graag op de fiets naar opa en oma in Houten. We hebben de toeristische route genomen en onderweg overnacht in Amersfoort. Een hele tocht voor een jongen van 9 jaar op z’n kinderfiets, maar wel genieten.
Vroeger gingen we naar Ameland, we konden niet met zijn allen in de auto, dus ging ik (16) met mijn oudste broer (14) op de fiets. Racefiets weliswaar, maar vroeg vertrokken en lekker doortrappen, lunchpakketje mee. Het fietsen in Friesland met straffe wind voor, heeft ons bijna genekt, maar we gingen toch met de laatste boot naar Ameland, waar mijn vader al stond te wachten..Oh ja geen mobieltjes, waren er nog niet, gewoon zo afgesproken, dus waren we er. De terugweg na 14 dagen vakantie, ging net zo.