In mijn agenda stond een grote streep door de week van acht t/m vijftien oktober. Een week lang geen enkele afspraak. Althans zo leek het. Die streep stond er juist omdat wij een afspraak hadden. Een afspraak die zeven en halve dag zou duren. Oppassen op mijn twee kleindochters. Vijf en bijna vier jaar oud. Voorlopig nog dagen zonder inhoud.
Eenmaal daar werd de agenda gevuld. Met twee A-4tjes vol informatie. Hoe laat ze weggebracht en opgehaald moesten worden van school, BSO en kinderdagverblijf. Zwemlessen, hockeytraining en balletles werden ook ingepast naast de boekenweekactiviteit op school, een verjaardagsfeestje van een buurmeisje en de uitnodiging aan (groot)ouders om een kijkje te komen nemen in de klas. Alles werd in de agenda genoteerd. De afspraken eindigden om 19.00 uur. Bedtijd. Voor wie eigenlijk? Met elke dag de terugkerende vraag “Hoe lang moet ik eigenlijk slapen? Wanneer is de nacht voorbij?”
Er was ook een lijstje met wat de meisjes graag aten, waar de stofzuiger stond en de boekjes om voor te lezen. Er was extra tekenpapier ingeslagen. Want tekenen dat doen ze het liefst. Als er nog tijd is. De een tekent regenbogen en prinsessen, de ander broccoli en augurken.
Ze wandelen door mijn agenda heen, van de ene afspraak naar de andere. Een week lang. De normaalste zaak van de wereld. Alsof ze nooit anders doen. Zonder papa en mama. Dat wel. Elke dag vragen ze wanneer die thuis komen. Nog twee nachtjes slapen. Dat snappen ze. Gisteren is gisteren en elke dag die daarvoor ligt ook. Dagen zijn weken als je nog vijf daagjes moet zwemmen om naar het volgende zwemgroepje te mogen. Van geel naar blauw. Als je jarig bent, word je een jaar ouder. “Jammer dat ik maar één keer per jaar jarig ben, anders kon ik even oud als papa worden.” Oh, die tijd!
Nee, bepaald geen lege agenda. De dagen zijn goedgevuld en vliegen om. Deze week is bijna gisteren. Mijn agenda goed gevuld. Met tijd voor anderen en tijd voor mijzelf. Nog twee nachtjes slapen.