Twaalf juli was dé dag. De dag dat mijn lieverds uit Engeland eindelijk weer in levende lijve voor ons zouden staan, aan te raken en knuffelbaar. De zondag daarvoor hadden ze groen licht gekregen. Met twee negatieve testen op zak en heel wat Britse ponden lichter mochten ze de reis naar Nederland beginnen. Ik volgde hun tocht van Sevenoaks door de Kanaaltunnel naar Nederland bijna op de kilometer. Het huisje waar ze twee weken zouden verblijven was versierd, de taart en champagne stonden in de koelkast. Het feest kon beginnen. En feest werd het. We dansten om het huisje en lieten elkaar niet meer los. Zo fijn maar tegelijkertijd ook zo vertrouwd. Corona was even ver weg.
De twee weken daarna waren gevuld met zeilen, film, de Efteling, zwemmen, suppen, Rotterdam, haring eten, patat uit een zakje en samen koken met mijn kleindochter. Er was veel bezoek. Familie en vrienden werden bezocht, er waren logeerpartijen en er werd gebarbecued, veel gebarbecued.
Ik was mee naar de Efteling. Het was druk, maar alles liep gesmeerd. De wachttijden leken voor ons veel korter dan de tijd die stond aangegeven. Er was gewoon nog zoveel te bespreken. We hadden heel wat in te halen. We liepen door het Sprookjesbos, galoppeerden op een paard in de draaimolen, en werden, tot groot verdriet van de jongste, nat in de Piranha. Ik zat twee minuten lang met mijn ogen dicht in de achtbaan en was blij toen ik er weer uit mocht. Dat had ik ook weer meegemaakt. “oma, ik dacht dat je was flauwgevallen”, zei mijn kleinzoon later. We zijn tot sluitingstijd gebleven. Het was een prachtige dag.
Een heel jaar haal je niet zomaar in. Ook al hebben we veel geappt en gefacetimed. Bovendien werd ik altijd goed voorzien van foto’s. Nee, ik heb niet te klagen. Maar kleinkinderen die groter en ouder worden, zijn niet in een app of via facetime te vangen. Dat merk je alleen als je tijd hebt en die ook met elkaar doorbrengt. Dan heb je mooie gesprekken. Over hoe ze ons gemist hebben en wij hen omdat we niet op hun verjaardagen konden komen. Maar ook over winnen en verliezen, over voetballen en gym en over nog veel meer. En we luisterden naar hun favoriete muziek, naar ‘Fade’ van Alan Walker, naar ‘Call Me Maybe’ van Carly Rae Jepsen en naar ‘In de schuur’ van Snelle.
Wat een fijne, vrolijke, geweldige weken. En nu hebben we nóg een week om wat ‘verloren’ tijd in te halen en nieuwe herinneringen te creëren. We dansen en zingen verder, nog zeven hele dagen voordat ze weer teruggaan naar Engeland.
Vanochtend vroeg een vriendin aan mij of ik mee ging naar het zwembad. Goed idee. Om vijf voor twaalf stond ik in de rij en om vijf over twaalf was ik weer buiten. Ik had niet gereserveerd. Coronatijd mevrouw! Echt helemaal vergeten. Boem, daar viel ik van mijn roze wolk weer middenin de keiharde wereld van reserveringen, mondkapjes en sneltesten. Maar nog steeds hebben we zeven hele dagen.
😘
wat een heerlijke weken zijn het. Het zijn mooie intense ervaringen die wij met volle teugen opzuigen.