Zomer 1969. Mijn middelbare schooldiploma was binnen. Eerst een paar weekjes koffiejuffrouw spelen op het kantoor van de Spoorwegen en dan op vakantie. Mijn vader had een vliegreis geboekt naar Cattolica, Italië. Het werd een vakantie die ik me altijd zal blijven herinneren.
We zaten in een prachtig hotel vlakbij het strand. Om de dag maakten wij een culturele trip, want elke dag strand, dat was niet de bedoeling. Er zaten gelukkig ook nog wat jongeren in ons hotel waaronder twee meiden van mijn leeftijd. Zij kwamen niet voor de culturele uitstapjes. Het waren vrolijke, gezellige meiden en al gauw hadden we contact. Ze vroegen of ik niet een keer mee wilde met hen, naar de disco. Dat wilde ik wel en mijn ouders vonden het goed.
De disco was nog maar net open toen wij aankwamen. De dansvloer snel gevuld. De enige die ik kende was Cocobello, de jongen die de hele dag op het strand heen en weer liep om stukken kokosnoot aan de badgasten te verkopen. Mijn ouders kochten wel eens wat bij hem. De twee meiden die mij meegevraagd hadden, was ik al snel kwijt. Ik danste met Cocobello. Geen woord konden we wisselen. Na enige tijd tikte een Italiaan hem op zijn schouder. Zij praatten wat met elkaar en Cocobello verdween. Stefano, zo heette hij, nam het over. Hij was knap, lang, atletisch en had een grote bos krullend haar. Gelukkig spraken we allebei Frans. Het was gezellig. Ik was tevreden met de ruil. Later bleek dat Cocobello een kleine donatie had gevraagd voor deze ruil. Alsof ik een stuk kokosnoot was.
Tegen sluitingstijd verzamelde zich bij de uitgang een groepje vrienden met hun aanhang van die avond. De twee meiden uit het hotel sloten zich ook weer aan, vergezeld door hun tijdelijke aanbidders. Zij wilden nog lang niet terug. Ik wel, maar de weg naar het hotel zou ik nooit alleen kunnen vinden. Dan maar mee naar …..? Ik had geen idee. Het groepje vrienden had een laat diner in de Italiaanse heuvels op het programma staan. Wie ging dat betalen? De knoop in mijn maag nam langzaam in omvang toe. Stefano week gelukkig niet van mijn zijde, maar wat kende ik hem nou? We reden met vier auto’s de heuvels in en stopten bij een restaurant met een prachtig terras en een betoverend uitzicht. Het eten was heerlijk en de sfeer uitstekend. Om 02.00 uur was ik terug in het hotel, keurig bij de receptie afgezet door Stefano. Ik maakte mijn ouders wakker om te zeggen dat ik terug was. “Was het leuk?” vroeg mijn moeder. “Nou en of”, zei ik, er niet bij vertellend dat ik doodsangsten had uitgestaan daar in die heuvels. Ik wist niet met wie ik was, waar ik was, hoe ik ooit terug moest komen en ik zat zonder geld. Maar Stefano betaalde voor mij en bracht mij terug. Waar de rest van de groep is gebleven? Geen idee maar mijn knoop was verdwenen.
De rest van de vakantie zag ik hem regelmatig. Hij verraste me dan door opeens ergens op te duiken. Hij zat onverwacht op de schommelbank voor het hotel of kwam uit het niets aanlopen op het strand. Hij was niet van de vaste afspraken en kwam wanneer het hem uitkwam. Ik vond het prima. Hij zei dat hij een keer naar Nederland zou komen. “Ja, ja,” dacht ik, “dat zeggen ze allemaal.“
Eenmaal terug in Nederland ging ik meteen weer aan het werk. Toen ik, na de eerste dag, thuis kwam, zag ik een klein Fiatje 500 mét Italiaans nummerbord voor de deur staan. Huh? Mijn moeder fluisterde dat ik stil moest zijn. “Je raadt nooit wie er is. Stefano ligt boven te slapen.” Hij had zich op de dag dat wij terugvlogen in het kleine autootje van zijn moeder gepropt en was dag en nacht, in dubbelgevouwen houding, naar Utrecht gereden. Doodmoe had hij bij ons aangebeld. Hij wilde niet bij ons thuis blijven logeren, maar ging naar het studentenhuis waar mijn broer woonde. Hij kon zijn eigen gang gaan. Wij spraken wel af maar alleen als het hem uitkwam. Of het de anderen schikte, vroeg hij zich nooit af. Alles was goed en vooral geen vaste afspraken. Hij is twee weken gebleven.
We schreven daarna veel met elkaar. Hij vond het moeilijk om een relatie op afstand te hebben maar wij konden elkaar ook niet loslaten. Ik ben nog in Rome geweest, waar hij studeerde. Ik kwam op een ongelegen moment. Dat was geen succes. We schreven weer verder en maakten een afspraak voor een ontmoeting op Gare de Lyon in Parijs. Ik geloof dat dat de enige vaste afspraak was die we ooit hadden, maar dat kwam door de trein. Die kwam op de minuut nauwkeurig aan. Ik had me goed voorbereid en wist wat ik wilde zien. Bovendien was mijn zus met haar klas ook in Parijs. Dat vroeg om een ontmoeting. De avond dat ik naar haar toe wilde, had Stefano geen zin. Hij bleef in het hotel. Ik ging alleen. Rond 23.30 uur kwam ik terug in het hotel. Deur op slot. Ik klopte, nog een keer, wat harder, nog harder. Roepen, geen reactie. Dan maar heel hard roepen en bonken. Er kwamen al mensen kijken. Ja, toen ging de deur open. Hij was woedend omdat ik alleen was weggegaan en ik omdat hij daar zo op reageerde. Had ik zijn toestemming soms nodig? Ik heb mijn spullen gepakt en ben vertrokken, naar het adres waar mijn zus verbleef. Er was nog plaats op de slaapzaal. De volgende dag ging ik terug naar NL. Het was klaar, een moeizame vakantieliefde was met vuurwerk beëindigd. Of toch niet?
Vele jaren later word ik door mijn moeder gebeld. “Je raadt nooit wie er is.” Wanneer had ik die woorden eerder gehoord? Ja, hij was er weer, Stefano. Nu met een iets grotere auto maar weer onverwacht. Hij hield blijkbaar nog steeds van verassingen. Hij vertelde dat hij onlangs gescheiden was omdat zijn vrouw wilde blijven werken toen er kinderen kwamen. Onbespreekbaar voor hem. Hij wilde mij graag weer zien. Was ik nog ‘vrij’? Nee, ik was getrouwd en niet met een Cocobello die hij op zijn schouder kon tikken om mij aan hem door te verkopen. Bovendien zag ik op dat moment geen lange knappe Italiaan maar een oude, dikke, verzuurde man die de dingen niet langer naar zijn hand kon zetten. Met stille trom vertrok hij weer naar Italië. Ik heb nooit meer wat van hem gehoord, maar hem vergeten? Nee dat lukt mij niet, met gemengde gevoelens, dat wel. Mijn vakantieliefde uit 1969.
Italië is hét land voor de vakantieliefdes. Mooie herinneringen en ze blijven je altijd bij.