Nog een paar maanden, dan staat de zomervakantie voor de deur. Lang geleden was dit de tijd dat wij, middelbare scholieren, aan een vakantiebaantje gingen denken. De jacht was geopend. Wij wilden een zo leuk mogelijk baantje, waar je ook nog eens lekker verdiende. Je moest wel zestien zijn.
Het was 1964. Mijn broer was de eerste die zestien werd. Tijd voor zijn eerste vakantiebaantje. Op het kantoor van de Spoorwegen vier weken lang pensioenkaarten controleren. Door een vergissing werd hij naar de computerruimte gebracht. Daar stonden de gigantisch grote computers waar de NS toen mee werkte. Het was voor het eerst dat hij computers zag. Een moment om nooit vergeten. Aan het eind van elke week kreeg hij zijn weekloon in een papieren zakje met daarbij elke week een gratis dagkaart voor de trein. Die kaartjes werden natuurlijk gebruikt om zo ver mogelijk weg te komen. Vlissingen, Maastricht, Leeuwarden (heen via Zwolle, terug via Enkhuizen met de boot, wat eigenlijk niet mocht) en een keer naar Amsterdam.
Ik zou dat jaar dertien worden. Anneke, mijn vriendin, was ook bijna dertien. Wij hadden allebei een broer van zestien mét vakantiebaantje. Dat vonden wij knap waardeloos. Wij wilden ook werken. Dus moesten wij wat regelen. Met z’n tweeën liepen wij naar Huize Maria Pia, het klooster/verzorgingshuis dat midden in Tuindorp stond. Daar konden we vast wel een handje helpen. We moesten een paar keer terugkomen voordat we aan de slag konden gaan. Twee weken lang. We brachten koffie naar de bewoners, stoften hun kamer en poetsten hun schoenen. We hielpen in de keuken of in de tuin van het klooster.. De nonnen waren, op een enkele uitzondering na, niet aardig. We dachten dat het leuk zou zijn. Dat was het niet. Gelukkig waren de bewoners wel blij met ons. Na twee weken werden we bedankt voor onze inspanningen en kregen ieder een rijksdaalder. We zijn nooit meer terug geweest.
Nee, dan Harry. Hij was ook dertien jaar oud toen hij zijn eerste vakantiebaantje kreeg. Bij het transportbedrijf van zijn opa. Zandschuiven met een bulldozer. Er moest een weg verbreed worden. De Meppelweg. Zes vrachtwagens kiepten de hele dag zand en Harry moest het stuk aan te leggen weg glad maken. Dat was echt werk. Twee weken lang van 07.00 – 16.00 uur. Gelukkig was zijn vader een van de zes vrachtwagenchauffeurs. Dus als het bij Harry even wat minder goed liep, hielp papa hem uit de brand. Hij verdiende vijfentwintig gulden voor twee weken werk. Zijn vader vond dat opa meer had moeten betalen, maar opa was de baas. Het stuk weg waar hij toen aan werkte, ligt er nog steeds. Een jaar later werkte hij bij een groothandel in groente en fruit op het veilingterrein in Den Haag. Daar moest hij pinda’s branden en statiegeldflessen sorteren. Soms ging hij mee om bestellingen rond te brengen. Daar verdiende hij 25 gulden per week, maar die konden weer ingeleverd worden bij de politie. Als je veertien bent en op de solex van je moeder naar je werk gaat, waar je eigenlijk helemaal niet mag werken…. Tja, dat wordt betalen meneer. Eerst maar eens zestien worden.
Mijn zus moest nog even wachten voordat ze zestien werd. Toen mocht ze vier weken lang bij de Verzekeringsunie de bedragen van oude polissen overschrijven op nieuwe kaarten. Ze moest wel achter in de zaal aanschuiven. Daar zaten de mensen met de laagste salarissen. Voorin zat een goedbetaalde meneer die rondjes door de zaal ging lopen als hij een ingewikkelde som moest uitrekenen. Uit zijn hoofd. Het ging om grote bedragen. Dat scheen hij goed en snel te kunnen. Maar misschien liep hij gewoon zijn toekomstige salaris uit te rekenen. Voor als hij weer een rijtje opschoof. Wat was mijn zus trots en blij toen ze na vier weken achter in de zaal bij de Verzekeringsunie naar Londen ging en van haar eerst verdiende geld hippe kleren kocht.
Haar man heeft zich de luxe van nieuwe kleren niet kunnen veroorloven na zijn eerste vakantiebaantje. Het duurde twee dagen toen de supermarkt waar hij werkte hem weer op straat zette. Hij stond op de rookafdeling. Geen enkele ervaring en nul interesse werden hem noodlottig. Twee dagen loon. Hooguit een paar sokken.
Vakantiebaantjes, er zijn er nog veel gevolgd. We hebben er heel wat beleefd. Levenservaring opgedaan. Grappige, vreemde, aardige en onaardige mensen ontmoet. We voelden ons rijk met onze loonzakjes. Soms fantaseerden we over wat we met het geld zouden doen, soms hadden we een duidelijk doel voor ogen. Maar het mooiste zijn misschien wel de herinneringen.
Leuk! Ieder heeft zo zijn eigen herinneringen aan vakantie baantjes. Ik ging aan het werk in een plattelandsbibliotheek. Allemaal streekromans leenden we uit. Henk werkte in de kaasfabriek. Kazen omkeren. Na een week was de omvang van zijn armen verdubbeld!