Print Friendly, PDF & Email

Vandaag is het 15 februari, de dag dat mijn moeder 32 jaar geleden overleed. Het wordt de hoogste tijd om over haar te vertellen, want ze was 37 jaar en vier maanden mijn moeder.

Mijn moeder kwam uit een gezin met zeven kinderen. Zij was de twee na jongste. Ze woonde in Baarn waar mijn opa een chique banketbakkerszaak had. Mijn moeder noemde het een patisserie en mijn opa was dus de patissier. Vol trots vertelde ze over zijn prachtige creaties en de banketten die hij regelmatig moest verzorgen voor de rijke lui uit Baarn en omstreken. Met name zijn vol-au-vents waren beroemd. De chique wereld waarin zij opgroeide, paste haar als een jas. De vele Franse woorden die bij haar omgeving hoorden, nam ze mee haar huwelijk in. We hadden thuis een chiffonnière en een dressoir, mijn moeder had bijoux en een peignoir en je moest je leven altijd jeu geven. Ja, zelfs Jamin werd op z’n frans uitgesproken, ook al zette ze er geen voet over de drempel. Wij hebben er heel wat om gelachen thuis.

Mijn moeder droeg hoeden. Prachtige hoeden. Én naaldhakken. Met een zwier en een trots, waar niemand tegenop kon. Ze droeg ze altijd, als ze naar de kerk ging of naar de stad. Alleen, ze woonde nu in Utrecht en niet in Baarn. Er werd naar haar gekeken, ze viel op. Soms probeerden vrouwen haar te imiteren. Zonder succes. Het was de mooiste vrouw van allemaal.

Ze stond met verve aan het hoofd van het gezin. Zij was de motor thuis en had de kookkunsten van haar vader afgekeken. Zij was een ster in de keuken, haar privéterrein. Als wij een kijkje in de keuken waagden, moesten we maken dat we wegkwamen. Onder het zingen van de ene aria na de andere vervolgde ze de bereiding van ons avondeten.

Ze was vrolijk, speelde vaak met ons mee, draaide het springtouw, belde de bakker als ze ons, nog kind, veel te lang in de rij hadden laten staan wachten terwijl de een na de andere volwassene al geholpen was.  Ze kwam op haar naaldhakken met grote passen naar school om de non die mij liet nablijven omdat mijn schrijfschrift niet in orde was de les te lezen. Ze nam me zonder omhaal mee naar huis. De non bleef verbluft achter en ik hoefde nooit meer te blijven. Als mijn zus met haar vriendin kattenkwaad uithaalde, kon ze er vaak om lachen en toen ik op de middelbare school een dag geschorst werd omdat ik tijdens de tekenles een uurtje vrij had genomen, maakte ze er een gezellig dagje samen van. Al mijn tekenwerk was immers al met een hoog cijfer afgesloten.

Jammer van die val. Mijn moeder was ook stoer. Ze schilderde muren en plafonds als het zo uitkwam. Alles weer lekker fris. Tijdens een zo’n poging viel ze van het aanrecht op de grond. Het was een heel zware val die haar de rest van haar leven dwars heeft gezeten. Ze is nooit naar een dokter geweest, ook al zwieberden haar benen soms alle kanten op. Haar naaldhakken werden blokhakken maar het bleef dezelfde mooie vrouw. Wel met iets minder energie.

Wij werden ouder en brachten onze vrienden mee naar huis. Haar Baarns standsgevoel kwam in volle hevigheid naar boven. Wat doet zijn/haar vader? Waar wonen ze? Zijn ze katholiek? Kortom, zijn ze goed genoeg? Als het vrienden of vriendinnen uit Tuindorp waren, kende ze vaak wel de ouders uit de kerk. Dan werd altijd het gedrag van de betreffende vader of moeder in de kerkdienst ruimschoots becommentarieerd. ‘Die, die zit bij de Paus op schoot’. En het labeltje was geplakt. Het ergste was het gesteld met mijn vriendin Y. Die mocht niet bij ons thuis komen omdat zij van té lage afkomst was. Ik heb me hier met hand en tand tegen verzet. Want als er iemand leuk, slim en wijs was, was zij het. Natuurlijk nam ik haar mee naar huis. Ik had een eigen kamer, dus daar maakten we huiswerk en draaiden we muziek. Achteraf was er dan het commentaar. Ze is lang mijn vriendin gebleven. Mijn moeder legde zich er uiteindelijk maar bij neer.

We gingen studeren en op kamers. Niet alleen ons leven veranderde daardoor maar ook het leven van mijn moeder. Mijn vader ging rond die tijd met pensioen en raakte in een vrijwel chronische depressie. Zij had uitgekeken naar die tijd, samen met mijn vader. Genieten van de mooie dingen in het leven. Zij zag ze genoeg, die mooie dingen, maar mijn vader zag een groot zwart gat. We kwamen thuis om toch echt die heel leuke jongen voor te stellen. Gelukkig heette de mijne Jacques. Ze was blij met die naam. Maar die van mijn zus heette Kees. Een naam die bij lange na niet chique genoeg was. De oplossing lag voor de hand. Ze noemde hem gewoon Corneille. Wat ze met Ineke heeft gedaan, de naam van mijn broers vrouw, weet ik niet zo direct. 

Het waren zware jaren, die laatste jaren. Soms was er even een betere periode omdat mijn vader tijdelijk wat minder depressief was. Ze zag de kleine dingen en kon nog steeds genieten, ook al zat dat terras in Parijs, waar ze uren had willen vertoeven, er niet meer in. Ze genoot van ons en van de kleinkinderen. Ze kocht nog altijd mooie kleding en bijpassende schoenen.  Er zat nog steeds beetje jeu in haar leven. Toen ze ziek werd en haar einde naderde zei ze dat ze een mooi leven had gehad. 15 februari 1989 overleed ze, 70 jaar oud.

Maar wat nou zo mooi is…. Als ik mijn zonen die toen bijna negen en zes waren, vraag wat zij zich van mijn moeder herinneren, zeggen ze allebei “Ze was altijd vrolijk”. Ik hoop dat ze het gehoord heeft.

5 Replies to “Moederdag”

  1. Wat heerlijk en mooi als je zo over je moeder kunt vertellen. Ik krijg een heel mooi beeld van je haar, chique, artistiek ,vrolijk en vol energie maar soms een beetje nuffig. Heb genoten van je verhaal. Heb je nog een paar naaldhakken van je moeder bewaard??

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *