Kerstmis staat voor mij bijna altijd helemaal in het teken van de kerstengel. Ik ben namelijk gek op engeltjes. Mijn hele leven al. Mijn eerste kennismaking met het fenomeen engel begon voor mij toen ik in de eerste klas zat, de groep 3 van nu. De docent die ik had was non, zuster Hiltrudis. Een van de eerste instructies die zij ons gaf, ging over de engelbewaarder. Wij moesten altijd in het midden van onze bank gaan zitten om zo een plaatsje vrij te houden voor onze eigen engel. Dan kon die gezellig naast ons komen zitten. Dit maakte veel indruk op mij. Toen mijn moeder merkte dat ik ’s avonds bij het naar bed gaan helemaal tegen de muur aan ging liggen om mijn engelbewaarder ook een plaatsje in mijn bed te geven, heeft ze een ernstig gesprek met mij gevoerd. Zo serieus moest ik het verhaal toch echt niet nemen.
Van engelbewaarder naar kerstengel was niet zo’n grote stap. Van bank en bed naar bord. Met kerst bij het kerstontbijt, stond er zo’n lief engeltje met een piepklein kaarsje naast ons bord. Mijn broer, zus en ik hadden ieder onze eigen engel, alle drie een andere. Wat genoot ik van hun gezelschap. Toen mijn ouders overleden waren, namen wij ieder ons eigen engeltje mee.
Toen ik zelf kinderen kreeg, wilde ik ze ook graag zo’n engel met kaars naast hun bord geven. Helaas had mijn engeltje de tand des tijds niet overleefd. Mijn zonen hadden vast een keer stiekem geprobeerd of hij kon vliegen. Wat heb ik gezocht naar de engelen uit onze jeugd. Nooit gevonden. Engelen genoeg maar niet een haalde het bij degene die ik ooit had. De jongens kregen gewoon een kaarsje naast hun bord. Waren ze ook heel blij mee. De engel van mijn zus is er gelukkig nog. Wel met een lam vleugeltje.
Door de jaren heen kocht ik er af en toe eens een engeltje bij, zo eentje die je wel mee móest nemen. Het zou gewoon zielig zijn geweest om hem niet in mijn engelengemeenschap op te nemen. Af en toe kreeg ik van een vriendin ook wel eens wat uitbreiding. Maar stiekem bleef ik zoeken naar de engel der engelen, de kopie van de engel bij mijn bord.
Op een donkere, grijze dag vlak voor de kerst was ik bij een vriendin op bezoek. Zij hield ook van engelen en trots liet ze mij haar nieuwste aanwinsten zien. NEE!! Onmogelijk. Daar stonden ze. De engelen die ik zocht. Zo voor het grijpen. En weet je wat mijn vriendin toen zei? “Ja, ze zijn leuk hè? Ik had ze eigenlijk voor jou gekocht, maar ik vind ze zo leuk, ik houd ze toch maar zelf.” Dit kwam hard aan, heel hard kan ik wel zeggen. Toen ze mijn gezicht zag, zei ze haastig dat ze ze dan toch wel zou geven, maar ik wilde ze niet meer. Niet op die manier.
Nog steeds kijk ik naar engeltjes, maar het is anders. Alleen de mooiste exemplaren mogen dit jaar uit de doos met kerstspullen. Alsof zij het kunnen helpen dat ze niet aan alle eisen voldoen, maar ja, ik moet iets. Kerstmannen gaan sparen zou een alternatief kunnen zijn, maar die vind ik lelijk. Bovendien stonden zij niet bij mijn bord. Het is ingewikkeld.
En dan komt er een prachtig bericht uit Engeland: mijn kleindochter van zes speelt ‘late angel’ in het kerstspel van school. Altijd te laat dus. Ze krijgt in het verhaal kramp in haar vleugels en verslaapt zich af en toe. Iedereen boos. Geen ideale engel dus, maar wel heel grappig. Zonder twijfel is zij de liefste engel van allemaal. Zelfs nog veel liever dan de engeltjes bij mijn bord. Maar wat nou weer zo jammer is. Ze was zelf liever een schaap geweest. Gek word ik van die engelen!
❤️
dank je wel Eef.
Weer een prachtig verhaal! Echt genieten!
dank je wel Gerda.
Wat een leuk, lief verhaal!
wat leuk dat je ze leest Ria en ze dan ook nog waardeert. Dank je wel!
Opnieuw zo’n mooie pennenvrucht. Ook mijn schoonmoeder had zo’n prachtige engelenverzameling. Elise heeft deze geërfd. Dit jaar blijven ze in de doos, maar volgend jaar gaan we ze samen bewonderen 🥰
ja, leuk!
Oohh, wat fijn dat Merel dit droevige verhaal toch weer wat recht trekt, ook al was zij liever een schaap!!!!
ha, ha, ha, je leuk hè!